Oproep archief Jorwert

 

Gooi s.v.p. niets zomaar weg op het gebied van foto´s, afbeeldingen, boeken en papieren uit je eigen oude doos, uit nalatenschappen, etc.

Misschien zit er voor het archief van Jorwert wel iets (heel) bijzonders bij,

Al ligt het archief sinds deze zomer in het Historisch Centrum Leeuwarden (HCL).

Neem gewoon contact met mij op, dan wil ik het graag beoordelen.

 

Mathieu van den Boogaard

Archief

Zo trof ik het archief indertijd aan in het pand "ONS HUIS" aan de Krunen in Jorwert.

Daarna is het nog verhuisd naar de boerderij van Wytze Blanke aan de Hesenserreed, waar nu de manege van Jelmer Chardon is.

Vervolgens is het archief verhuisd naar de kelder in de pastorie bij Geert Mak.

En in 2023 is het verhuisd naar het Historisch Centrum Leeuwarden.

 

 

Jorwert, hart van het oudste terpengebied.

   

(Bronvermelding: gemeente Littenseradiel).

Jorwert ligt in het hart van het oudst bewoonde terpengebied van Friesland zoals dat er omstreeks 500 voor Christus uitzag. De gemeente Littenseradiel vormde met kleine delen van aangrenzende gemeenten toen de hoofdmoot van het bewoonde Friese terpengebied. Vondsten wijzen zelfs op nog eerdere bewoning, tot circa 650 voor Christus. Aangetoond is dat voor het ontstaan van de Middelzee de kleistreek van Littenseradiel direct aansloot op het veengebied. De oude Friezen pasten zich soms verbazingwekkend goed aan nieuwe omstandigheden. Veenboeren wisten zich in de loop der tijd tot kleiboeren om te vormen. Boeren uit de Romeinse tijd als veetelers met toegang tot een groot netwerk, want zelfs in kleine nederzettingen (Jorwert?) is Romeins aardewerk gevonden.

Ook in de Middeleeuwen was het landschap veranderlijk, met alle gevolgen van dien. Het kleine dorp Jorwert met zijn zeer oude kerk en ‘seendgerecht’ moet het kerkelijk centrum zijn geweest van een zeer groot gebied van Boksum in het noorden tot voorbij Boazum in het zuiden. Dit gebied was voor een belangrijk deel opnieuw gevormd door de Middelzee. Jorwert zelf lag op veilige afstand van de veranderlijke kuststrook, maar raakte achterop toen de Middelzee werd ingepolderd. Het dorp had minder goed toegang tot het nieuwe land dan dichter aan de rand gelegen dorpen als Weidum en Mantgum.

 

** De term seend is afgeleid van synode, en werd in de middeleeuwen in Nederland gebruikt als benaming voor een kerkelijke rechtbank. Een seend behandelde zaken rond ontucht en overspel, maar behandelde ook aanklachten wegens ketterij en deed aan bestrijding van hekserij. De bisschop van Utrecht besteedde de taak doorgaans uit aan aartsdiakens.

 

 

 

Een blik in het archief van Jorwert. (1)

 

Bij het inventariseren van de inhoud van het archief van Jorwert kom ik soms dingen tegen waarbij ik direct op onderzoek uit ga (wat van alles zegt over mijn eigen nieuwsgierigheid en over wat ik kennelijk niet weet,(heel veel dus).

In de ligger (geschreven stuk) van het predikants-tractement (salaris van de predikant) bij de Ned. Hervormde Gemeente te Jorwerd, Augustus 1939 staat het volgende:

Opbrengsten en lasten, hierin beschreven, behorend bij het het predikants-tractement,

En dan komt het:  de belasting van de Dode Hand blijft voor rekening van de Kerkvoogdij.

Met inkomsten uit de dode hand worden opbrengsten bedoeld uit bezittingen van kerkgenootschappen of charitatieve instellingen zoals armenhuizen en weeshuizen. Verhuur van (kerkelijke) gebouwen en grond leveren huur en pacht op, spaargelden en belegd vermogen brengen rente en dividend op. Van 1934-1939 werden deze inkomsten met een Belasting van de Doode Hand belast. De bezittingen zijn ooit geschonken voor het onderhoud van het kerkgebouw (kerkvoogdij-goederen) of ten behoeve van het inkomen van de predikant (pastorie-goederen) of de koster (kosterij-goederen). Ook instellingen kunnen beschikken over onroerende zaken en kapitaal. De opbrengsten ervan komen ten goede aan het verwezenlijken van de doelstelling van de instelling. 

Geld dat kerkgenootschappen of instellingen ontvangen uit giften en collecten wordt wel levend geld genoemd. Schenkingen worden in dit geval met de warme hand gedaan.

 

Een blik in het archief van Jorwert. (2)

 

“Een slordige toestand voorgevallen ten huize van Oebele Gosses en Willemke Harmens, egtelieden onder Jorwert”.

Arsumerdyk nummer 4 is een boerderij, waar in 1805 Jetze Hommes Kalma en Antje Jacobus Greydanus woonden. Wanneer je met je gezicht naar het huis gekeerd staat,  dan  is links daarvan in het weiland een verhoging in het landschap te zien. Over de arbeiderswoning, die tot eind 19 e eeuw op deze plek heeft gestaan,  gaat het volgende verhaal:

Jetze Hommes Kalma en Antje Jacobus Greydanus waren eigenaar van deze arbeiderswoning en verhuurde die aan Oebele Gosses en Willemke Harmens.

Op 16 januari 1805 wilde  Antje zien hoe de huurders het huis gebruikten en verzocht Willemke om toegang. Zij weigerde, waarop Antje naar de dorpsrechter van Jorwerd toog, om via hem gerechtelijk toegang te krijgen. De dorpsrechter Wiebe Sakes ging mee en zo kreeg zij toegang tot het huis, maar wat zij zagen was armoe troef. De zolder van de kamer, de gang en het buithuis waren grotendeels gesloopt. Er was weinig huisraad en in de hoek van de kamer lag een bos stro, waarop men sliep.

Omdat Antje maar vier kinderen zag, vroeg zij Willemke naar de andere kinderen. Buurvrouw Willemke gaf na enige aarzeling tenslotte te kennen dat 2 kinderen overleden waren. Antje raakte daar danig van overstuur, omdat zij er als buurvrouw niets van wist. Na enig aandringen wees Willemke op het kabinet. In 2 laden bleken de beide overleden kinderen te liggen. Tot grote ontsteltenis van buurvrouw Antje vertelde Willemke de reden: “Wij hadden geen geld voor de begrafenis”. Haar man had haar gedwongen te zwijgen en tot het voorjaar te wachten, want dan kon hij met het geld van kievietseieren zoeken alsnog de begrafenis betalen.

Voor het gerecht gebracht bleek uit de verklaring van Oebele Gosses, dat hun ongeveer 1 jaar oude zoontje omstreeks 1 november 1804 gestorven was aan buikloop. Het andere kind, ook een jongen, van ongeveer 3 jaar oud was begin december 1804 overleden aan de gevolgen van de zogenaamde Engelse ziekte (rachitis, veroorzaakt door een tekort aan vitamine D).

De ouders werden uit de ouderlijke macht ontzet en de 4 kinderen werden bij anderen ondergebracht.

“Oebele Gosses en Willemke Harmens moesten per 12 mei 1805 hun in gebruik hebbende huisinge in vrijdom verlaten”, oftewel hen werd per die datum de huur opgezegd. Waarschijnlijk zijn zij naar Franeker verhuisd. 1 April 1806 overlijdt hun 6 jarige dochter Pietje. Willemke overlijdt op 4 mei 1806. Zij werd slechts 39 jaar.

In december 1811 woont Oebele Gosses nog steeds in Franeker, wat blijkt uit het volgende: in die tijd was iedereen verplicht een familienaam aan te nemen en hij had besloten “den naam Gosliga aan te nemen”. Hij heeft dan nog drie kinderen: Antje van zeventien in Weidum, Jan van dertien in Jorwerd en Tijtje van elf in Huins.

Antje trouwt op 20 april 1816 in Weidum met Jan Pieters Klaiterp. Haar zus Tijtje trouwt op 21 maart 1829 in Weidum met Jan Murks Dijkstra. Hun broer Jan blijft ongetrouwd.

Oebele Gosses Gosliga wordt in Franeker ” dood op het ijs gevonden, omstreeks den jare achttienhonderd en veertien”. Omstreeks, want er is in de burgerlijke stand geen aangifte van zijn overlijden te vinden.

(gegevens ontleend aan: Klaaikluten, Nijsbrief fan de Stifting ArgHis, jaargang 4, 2000, nummer 1). 

 

 

Een blik in het archief van Jorwert. (3)

 

Maart 1908:

Een zekere heer J. Hingst Azn., assuradeur (verzekeringsagent), wonende  Heerestraat 1a te Groningen,  had zich beklaagd bij het College van Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland (de huidige Provinciale staten) en een verzoek tot vrijstelling ingediend.

Het volgende was er in zijn ogen niet zoals het hoorde: hij had zich een klein model automobiel aangeschaft tot het doen van reizen in de uitoefening van zijn beroep.

Als zodanig moet hij zeer dikwijls o.a. de dorpen Jorwerd en Oudega (Smallingerland) bezoeken, welke hij echter met zijn motorrijtuig niet kan bereiken. Dit omdat de naar die dorpen leidende wegen gesloten zijn voor het verkeer met motorvoertuigen op meer dan 2 wielen. Naar zijn oordeel is de afsluiting in strijd met artikel 8, sub. 1 der Motor- en rijwielwet. Hij wilde dat hem vrijstelling verleend zou worden van het verbod om de wegen, loopende van Dijkshoek en Luchtenveld naar Jorwerd en van Nijega’sterhoek naar Oudega te berijden met motorrijtuigen op meer dan 2 wielen.

Uit het antwoord van gedeputeerde Staten blijkt het volgende:

de gemeentebesturen van Baarderadeel en Smallingerland, en de Hoofdingenieur van den Provinciale Waterstaat willigen het verzoek van Dhr. Hingst niet in. Zij baseren zich daarbij op de wettekst en de inschatting ten aanzien van de veiligheid op de betrokken wegen. Ik stel mij voor dat zij bang waren dat Dhr. Hingst met zijn automobiel vast zou lopen in de modder of in de sloot terecht zou komen. Maar misschien speelde er nog iets heel anders, wat nu bijna niet meer zo voor de hand ligt: er waren toen zo weinig auto’s, dat men eerder bang was dat de paarden, die de rijtuigen of karren trokken, zo zouden schrikken van het geluid van de automobielen, dat die op hol konden slaan en zo ongelukken konden veroorzaken.

Wat Dhr. Hingst vervolgens heeft gedaan is niet bekend. Waarschijnlijk zal hij zijn automobiel bij Dijkshoek of Lucht en Veld hebben achtergelaten en te voet zijn klanten in de dorpen bezocht hebben. Of deze dorpen bleven verder verstoken van zijn ongetwijfeld goede en goedkope verzekeringen.

 

Een blik in het archief van Jorwert. (4)

 

14 Inwoners van Jorwerd veroordeeld op één dag: 22-01-1851:

We schrijven zondag 6 oktober 1850, een gure herfstavond, de wind giert door de kieren en de regen slaat met vlagen tegen de kleine ruiten, maar binnen in de herberg “Het wapen van Baarderadeel”  is het een gezellige boel, ook al is het na tienen ’s avonds, de officiële sluitingstijd. De gelagkamer is aardig gevuld met zo’n 30 personen, er wordt muziek gemaakt door een vioolspeler en de drank vloeit rijkelijk.

Maar dan komt daar onverwachts de dorpsveldwachter van de gemeente Baarderadeel binnenstappen. Langzaam wordt het stil. Een wat aangeschoten man waagt een grapje: ook een borrel, veldwachter? Daar word je lekker warm van met dit weer en je dienst van vandaag zit er vast allang op.

Maar de veldwachter is niet te vermurwen. Bars beveelt hij de kastelein, Laas Piers Gosliga,  te stoppen met tappen, en de violist wordt gesommeerd om onmiddellijk op te houden met spelen. Gemor alom, maar hij heeft de wet aan zijn kant.

Dan laat hij de deur sluiten en begint proces verbaal op te maken tegen alle aanwezigen, te beginnen met de kastelein en vervolgens de vioolspeler. Allemaal gaan ze op de bon.

Telkens als er een proces verbaal tegen een gast is opgemaakt, wordt deze de deur uitgestuurd met de mededeling dat hij of zij te zijner tijd een oproep van de rechtbank tegemoet kan zien. Er heerst een bedrukte stemming. Zo wordt het langzaam aan stiller in  “Het wapen van Baarderadeel” . En zo eindigt een heel gezellige avond in mineur.

 

Uit de rechtbank verslagen van 22 januari 1851 blijkt dat er 30 personen aanwezig waren in “Het wapen van Baarderadeel” .

Daarvan zijn 14 personen inwoner van Jorwerd en 16 personen van buiten Jorwerd, en wel 5 uit Leeuwarden, 3 uit Deinum, 2 uit Dronrijp, 1 uit Anjum, 1 uit Berlikum, 1 uit Brantgum, 1 uit Britswerd, 1 uit Drachten, en 1 uit Marrum.

 

De namenlijst van de 24 mannen en 6 vrouwen, met bijbehorende woonplaats en  beroep:

 

Laas Piers Gosliga, Jorwerd. kastelein. Jan Poelman, Jorwerd. timmermansknecht. Harmen Wanders Wijgman, Jorwerd. koopman. Roelof Oosterhof, Jorwerd. werkman. Tjetse van Oostrum, Jorwerd. verwer. Attje Johannes Goslinga, Jorwerd. huisvrouw van Roelof Oosterhof. Petrus Jans Hasinga, Jorwerd. deurwaarder. Antje Pieters Kleiterp, Jorwerd. dienstmeid. Attje Bintjes Poelstra, Jorwerd. dienstmeid. Oene Egges Hoogenbrug, Jorwerd. landbouwer. Hiltje Sakes IJpma, Jorwerd. naaister. Akke Jans van der Ploeg, Jorwerd. naaister. Sake Durks Bergsma, Jorwerd. werkman. Wiebe Annes Faber, Jorwerd. werkman.

 

Rinse Leiksma, Leeuwarden. Arbeider. Regnerus de Linde, Leeuwarden. Pieter Jans van Eijck, Deinum. Geen. Ynse Laurens Hoogstra, Brantgum. Boerenknecht. Ynse Heeringa, Leeuwarden. Timmerman. Egge Pieters Pietersma. Berlikum. Geen. Elisabeth Jans van der Ploeg. Britswerd. Dienstmeid. Klaas Tjommes Kingma, Deinum. Timmerknecht. Jan Jouws Kooisttra, Deinum. Timmerknecht. Albert Jans Doetjes, Drachten. Schippersknecht.

Doede Jacobs van Eizinga, Anjum. Landbouwer. Daniel Beekman, Leeuwarden.  Schoenmakersknecht. Ruurd Klazes Swart, Marrum. Arbeider. Johannes Abelszoon de Roos, Leeuwarden. Koopman. Reinier van Ruiten, Dronrijp. Gerrit Jans Weitenberg, Dronrijp.

 

Het vonnis werd geveld op woensdag 22 januari 1851 voor de rechtbank van Leeuwarden.

Klager is de Officier bij de Arrondissements Regtbank te Leeuwarden, Ambtshalve klager.

Aard van het misdrijf:

-Wat den eerste beklaagde betreft: Laas Piers Goslinga (de kastelein):

terzake van te hebben getapt en te hebben laten spelen op de viool.

-De overige beklaagden terzake van “gelagen” te hebben (dit is een oude uitdrukking voor iets eten of drinken in een herberg e.d.).

en

-Hebbende gedronken des avonds na tien uur op den 6 oktober 1850, zonder permissie van het bestuur.

AANMERKINGEN:

Straf: Vonnis ……. (onleesbaar) Laas Piers Gosliga, gecondemneerd in een boete van f 2.

De overige beklaagden in een boete van f 1. En allen solidair in de kosten der procedure.

Bron: de feiten uit de Rolboeken van Het Geregt te Leeuwarden 1800-1920.

De fictie: door mijzelf geschreven.

 

Een blik in het archief van Jorwert. (5)

 

Bij het inventariseren van de inhoud van het archief van Jorwert kom ik soms “merckwaerdige saken” tegen. Deze keer het handgeschreven testament van Ids Jans Idzardi van 1 november 1794.

Dit is een handgeschreven origineel afschrift uit 1794, opgemaakt ten overstaan van notaris Franciskus Bavius ( waarschijnlijk woonachtig in Leeuwarden) en ondertekend door 7 getuigen.

Ids Jans Idzardi was toen inwoner van Jorwert, en hij was “Bijsitter” oftewel mederechter te Jorwert.

Geboren in Jorwert in 1723 en overleden in1797. Hij was in 1755 getrouwd met  Sjoukjen Jans Tania, maar zij overleed al in 1772. Hun zoon Jan Idzardi overleed op 23 jarige leeftijd.Hun zoon Pier Idzardi overleed op eenjarige leeftijd. En hun dochter Catrijna Petronella Idzardi overleed al 2 weken na haar geboorte.

Zijn testament begint met het volgende:

Heb ik Ids Jans Idsardi meede Regter van de Grietenij Baarderadeel woonagtig te Jorwerd uit voordenkinge van de onzeekere uure des gevreesdens doods gemaakt dit mijn Testament uiterste en laatste wille in deezen voegen.

Ik nomineere en institueere tot mijne Erfgenaamen mijn Zuster, Trijntje Idsardi Weduwe Hoitema voor de Eene helft. En Ids Tinga meester glazemaker te Leeuwarden voor de andere helft.

Omdat zijn kinderen waren overleden ging de erfenis naar zijn zus Trijntje Idzardi, weduwe van Sybren Pieters Hoitema en naar haar dochter Pytertje Hoitema, huisvrouw van Oene Hoogenbrug. Verder een deel naar de kinderen en kleinkinderen van zijn al overleden zus Apollonia, die getrouwd was met Tjerk Tinga, dus naar de Tinga tak.  Verder wordt ereen grote som geld  geërfd door Pytertje Risma en ook door Ids Van Loon. Juffrouw Riemke Lunia van Wiarde, huisvrouw van de heer Sible Cats,erft zijn zilveren koffijkan. De Diakony der Nederduitse Gereformeerde Gemeente te Jorwert ontvangt vijfhondert caroli guldens. De dienstmaagd die bij zijn overlijden bij hem woond, erft  ene zomma van vijfhondert carolij gld zegge vijfhondert car gld zilveren klinkende munt.

De erfgenamen moeten zijn huis, de zes  graven op het kerkhof en zijn gestoelte in de kerk onderhouden in de staat waarin het zich bevindt bij zijn overlijden. De losse goederen die mijne Erfgenaamen niet verkiesen te deelen zullen bij boelgoed verkocht worden. En: De erfgenamen zullen worden onterfd als ze hun aandeel in dit testament bestrijden.

Het testament is ondertekend door 7 getuigen:

Was getekent : Idsardi  A. Lolkema  C. Roodenhuis 

 Martinus Germeraad  Johannes Hoen

Pieter Hoogedoorn  Hendrik Hijltjes

Fr Bavius,Notaris.

Een blik in het archief van Jorwert. (6)

 

Ongeveer 1955.  Afgedankte tramwagon als haltehuisje.

Het Leeuwarder Auto Bedrijf, afgekort L.A.B., reed met een bus vanuit Leeuwarden langs Jorwert, zoals nu nog lijn 93 van Connexxion.  Tegenover de voormalige RABO-bank staat een bushokje voor deze bus.

Maar in de tijd van de lijndienst van het Leeuwarder Auto Bedrijf was die voorziening er niet, totdat omstreeks 1955 een afgedankte tramwagon van de N.T.M.  (de Nederlandsche Tram Maatschappij, opheven in 1956) van zijn onderstel werd losgehaald en als bushokje in de berm werd neergezet. Een paadje van steenslag voerde naar de toegangsdeur en bood bij “min waar” bescherming tegen wind, regen en sneeuw, op deze open en winderige plek. Afgaande op de foto in het krantenartikel moet het schuin tegenover het huidige bushokje gestaan hebben, maar dan meer in de richting van de spoorwegovergang.  Op de zwarte buitenkant stonden de initialen van de N.T.M. Hoe lang het er gestaan heeft zou ik niet weten.

Aanvulling op: Een blik in het archief van Jorwert.  (6)

Onderwerp: ongeveer 1955.  Afgedankte tramwagon als haltehuisje.

Op de trouwfoto van Teun Siderius en Afke Dijkstra in 1971 staat op de achtergrond het haltehuis / bushokje, dus het heeft minstens tot die tijd daar gestaan. Het stond dichter bij de kruising dan ik had ingeschat op basis van de foto uit een krantenartikel. Op hun trouwfoto uit 1971 is het groen geschilderd en staat er boven de ingang een wit bord met opschrift: Jorwerd. Verder is te zien dat er 2 kleine raampjes zitten naast de deuren en op de deuren 2 plakkaten, waarschijnlijk de bus tijden.

Een blik in het archief van Jorwert. (7)

 

In De Hiele Toer nummer 3 van 2011 stond een verhaal over het huis Master Fopmawei 10, waarin Klaas Greijdanus een winkel had waar hij stoffen, naaigaren, fournituren, etc verkocht.

 

In het archief ligt een kasboek van hem, dat begint in 1938 en loopt tot en met 1969. Voorin heeft hij de namen van zijn klanten staan, die hun boodschappen lieten opschrijven om die later te betalen.

Achter de naam verwijst hij naar een genummerde bladzijde met de afzonderlijke aankopen, de datum en de bedragen (natuurlijk nog in guldenprijzen). Wat er kontant betaald werd, staat dus niet in dit kasboek.

Een opsomming van wat hij zoal verkocht in zijn winkel, hij was duidelijk van alle markten thuis (ik heb zijn schrijfwijze overgenomen):

Tussen 1939 en 1942:  kousen, directoires, lappen stof, tafelzeil, kussenslopen, polo, ondergoed, garen, maaswol, pyama’s, lakens, sjaal, muts, onderjurk, sportflanel, beenkappen, jarretellen, lakenstof, wol, camisooltje, breinaalden, handweefstof, koorden, krammen, kleedje, roedes, haken, ringen, divanbed, deurmat, gordijnstof, kniekousen, boezeroenstof, cocosloper, maasnaalden, sokhouders, letterlappen, knopen, naalden, bretels, lap bont, manchester broek, blouse, overal, hemden, truien, broeken, 1 el simson(?), baaien stof, babypakje, katoen, Jaeger broek, schorten, drukknopen, elastiek, haaknaalden, handdoeken, washandjes, dweilen, drukknopen, zakdoeken, badhanddoeken, kwastjes, asbakje, vitrage, veters, pinaises, staaldraad, handweefstof, fluwel, weegschaal, handschoenen, interlokjes, zeep, kammetjes, tandenborstel, zeep, fotoalbum, veterband, maandverband, eau de cologne, pop, nachtpon, veiligheidsspelden, kamfer, tube lijm, siervaas, poetsdoek, griffeldoos, armbanden, koffiezeefje, zakdoeken, vest, wanten, kop en schotels, boordknopen, wollen deken, kapok, poëzie album, Pokon, letterlappen, zijde, matras, vloerzeil, opbergdoos, diadeem, zwembroekjes, pulover, haak en oog, scheerzeep, sombrasso, bloempot, rits, mes, schaar, vingerhoed, corset, bonbonschaaltje, etc.

Totaalrekeningen van 2 gulden tot 20 gulden, bijna alles voor gewone dagelijkse spullen.

 

In de loop der jaren treedt er duidelijk een verschuiving op in zijn assortiment, klanten die meer te besteden hadden, de omzet stijgt, de prijzen zijn duidelijk omhoog gegaan, er worden vrachtkosten in rekening gebracht en ook in omliggende dorpen (o.a. Mantgum en Jellum) wordt geleverd, zelfs een goede klant in Alkmaar:

Eind jaren vijftig:

Spiraalbedden, ledikanten, matrassen, een bedstee, matrasdek, karpet, (rekening van 562,00 gulden), duplex ledikant, tapijt en vloerzeil (soms inclusief leggen), meubels (rekening van 833,00 gulden), vitrage en gordijnen (incl. maakkosten), een costuum, anklets, das, stoelen, tafel, koperen spijkers, 27 meter JABO (vloerbedekking?), bergmeubel, salontafel, stabiel stoelen, wentelbed, zonnegordijn, ondertapijt, kolbert, bank, clubs, in 1959 wordt al melding gemaakt van een spijkerbroek, etc.

 

Omdat hij zoveel verschillende spullen verkocht, zal hij niet alles op voorraad gehad hebben, maar het op bestelling geleverd hebben.

Aan het eind van de maand werd door sommigen ineens de maandrekening betaald, anderen betaalden af in termijnen, soms uitgespreid over een lange periode.

 

Met dank aan Aaltje en Jelle Merkus voor het aanleveren van het kasboek van Klaas Greijdanus en voor verdere informatie.

Een blik in het archief van Jorwert. (7)

 

Op 16 mei 1931 verscheen er een bijzondere krant in Jorwert met de titel:

 

    De nieuwe Jorwerder Courant.

Slechtst gelezen blad van Maliebaan tot Kikkerkuil, verschijnt eens om de 25 jaar.

Deze “krant” werd gemaakt bij gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest van

Aede S. de Groot en Trijntje Groustra op 16 mei 1931, en wel door hun beide kinderen Tiet en Sietse de Groot. Sietse heeft jarenlang een slagerij en slachterij gehad in het pand Maliebaan 2, samen met zijn vrouw Lamkje de Haan.

Het formaat is een dubbelgevouwen A-3 vel waardoor er 4 pagina’s ontstaan.

En zoals gebruikelijk bij zo’n feestbundel staat het vol met feestliederen, speciaal gemaakt voor die dag.

En natuurlijk anekdotes in verband met het zilveren bruidspaar en andere dorpsbewoners, al dan niet op waarheid berustende gebeurtenissen, onzinnige advertenties, aankondiging van verzonnen evenementen en grappige bedrijfsplannen, waarin menig Jorwerter een rol speelt. Een rol die toen voor iedere lezer waarschijnlijk meteen duidelijk was, maar waar wij nu, zo’n 80 jaar later, naar moeten gissen.

Enkele aankondigingen:

-Na de grote brand van 1930 in Jorwerd heeft de gemeente Baarderadeel besloten om boven elk huis een centraal bediende sproeikraan te plaatsen om zo voor een betere brandveiligheid te zorgen.

-Plannen om de scheefstaande kerktoren weer recht te zetten: door met water een deel van de grond onder de toren weg te spuiten. Dit werk zou worden uitgevoerd door architectenbureau G. Bosma en Co.

-Autodienst tussen Maliebaan, Kruinen, Lucht en veld, Huis ter noord, Greatbattens, Tsjirkenest. Prachtige tochten voor jonge geliefden, daar met gedempt licht zal worden gereden.

Advertenties met koppen als:

-De kweekerij Marmottenburg

-Hotel Vaartzicht

-Alle soorten huismiddels tegen bruilofts-onpasselijkheden

-dubbelloops jachtgeweer met verfspuit.

Varia: stadsnieuws, binnenland, sportnieuws, feuilleton, tooneel en film, rechtszaken, kerk- en schoolnieuws.

Een exemplaar hiervan bevindt zich in het archief van Jorwert,

Een blik in het archief van Jorwert.  (8)

Smokkelwaar in Mantgum?

 

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal gebleven was en Duitsland na 4 jaar oorlog voeren, in een diep dal terechtgekomen was, gebeurde het volgende:

In februari 1919 ontving de Burgemeester van Baarderadeel, als hoofd van de politie, een brief van het Commissariaat van Politie in Gouda met het verzoek een onderzoek in te stellen naar mogelijke smokkelwaar. Deze zou, volgens een tip, verborgen zijn in een verhuiswagen, die op een open treinwagon vervoerd werd naar Mantgum. De verhuiswagen was eigendom van vrachtrijder Verkleij uit Gouda. De verhuiswagen zou in Mantgum overgeladen worden voor verder transport naar Duitsland, waar goud geld te verdienen viel aan luxe goederen, die daar toen zeer schaars waren.

De burgemeester van Baarderadeel, Dhr. Van Harinxsma liet de wagon tegenhouden.

In zijn opdracht  werd een onderzoek werd in gesteld door den rijksveldwachter brigadier-titulair H. Roersma te Jorwerd en den gemeente- en onbezoldigd rijksveldwachter J. Bakker te Weidum: dankzij de tip wisten ze ongeveer waar ze zoeken moesten: tussen de voering en de schotten van deze verhuiswagen werden 11.000 !!! kwatta repen aangetroffen, een flinke vondst. Kwatta was toen een merknaam voor chocolade repen en chocolade was een duur en schaars artikel in Duitsland.

Het gevondene werd in beslag genomen en voorlopig opgeslagen in het gemeentehuis te Weidum. De rijksveldwachters hebben van het een en ander proces-verbaal opgemaakt en dat toegezonden aan den heer Officier van Justitie in Leeuwarden.

Wat er met de repen chocola gebeurd is, blijft onzeker, net zoals er geen rechtszaak te vinden is waarin de smokkelaar berecht werd.

Een blik in het Archief van Jorwert. (9)

Naamgeving 1811-1813.

 

Ruim 200 jaar geleden in 1813 waren de inwoners van Jorwert aan de beurt om hun familienaam te laten registreren. Dit was al eerder verplicht gesteld door een decreet van Keizer Napoleon, die toen over Nederland heerste. Op die manier kon hij goed de belasting innen en onder de armen makkelijker soldaten rekruteren.

 

In dat jaar werden72 familienamen vastgelegd door middel van 72 afzonderlijke aktes, waarin de volgende tekst was opgenomen:

 

Voor ons, Mairie der Gemeente Jorwerd, canton Rauwerd, Arrondissement Sneek, Departement Vriesland, gecompareerd* zynde   …..(naam) …. Wonende te Jorwert, heeft dezelfde verklaart, dat hij aanneemt den naam van ……….. (naam) …. Voor Familie-naam en dat hij heeft  …(getal) … kinderen.

Hierna volgende namen van kind(eren) met hun respectievelijke leeftijd.

(* Gecompareerd: betekent: verschenen voor het gerecht of een notaris).

 

De namen in deze 72 aktes:

Swierstra, van Dijk, Kalma, Bakker ( 2 x ), Kingma, Tamminga, Hiddinga, Tinga, Hoekstra, Feijkens, Stellingwerf, van der Berg, Terpstra, van Oostrum ( 2 x ), Twijnstra ( 2 x ), Sergeanta,  Hogenbrug ( 2 x ), Bijlsma ( 4 x ), van der Meer, Bosma, Boonstra, ( 2 x ), Huisinga, de Boer, Wijbenga ( 3 x ), Molkema, Hiemstra, Takema, Winkler ( 2 x ), Styenstra, Hartenberg, Visser, van Hoek ( 3 x ), van Loon, Bekker, Kooijstra, van der Ploeg, Heslinga, Greijdanus, Faber, Braaksma, Jochems, Felkers, Hempenius, Hamstra, Woudstra, Swart, Stienstra ( 2 x ), Hofstra, van Eijck, Radijs, Jansen, de Swart, Oudema, Kuperus ( 2 x ), Sijsling,  Penninga, Baarsma (of Bonsma, niet goed te lezen), 

 

In 1811 had zo’n 70 % van de Nederlandse bevolking al een achternaam in gebruik.

 

((Voor wie geïnteresseerd is in de naamsverspreiding van de eigen achternaam:

Zie op de website van het Meertens Instituut:

http://www.meertens.knaw.nl/nfb/

vul daar uw naam in en een verspreiding over Nederland met aantallen per gemeente wordt weergegeven op de kaart van Nederland.))

 

 

 

Een blik in het Archief van Jorwert. (10)

145 jaar IJsvereniging Jorwert

Dit jaar is het 145 jaar geleden dat de IJsclub Jorwerd  werd opgericht. Over 5 jaar weer tijd voor een jubileumviering?

Een paar aantekeningen uit de jaarverslagen van de IJsclub Jorwerd, die zich sinds kort in het archief bevinden, en uit mondelinge overlevering:

 

Notaris Kingma Boltjes was aan het begin van de vorige eeuw beschermheer van de IJsclub Jorwerd. Jaarlijks werden er, ijs en weder dienende, wedstrijden uitgeschreven. Maar in 1902 en 1912 werd er twee keer een voor die tijd byzondere wedstrijd verreden, namelijk door de arbeiders. Ze staan apart in de notulen boeken vermeld als een byzonderheid, kennelijk lagen de verhoudingen toentertijd heel anders en nog vast verankerd in rangen en standen.

 

Een apart verhaal is wel de vergunning die nodig was voor het startpistool, dat gebruikt werd om  de wedstrijdrijders te laten starten. Al werd er met losse flodders geschoten, een wapenvergunning was verplicht en moest elk jaar aangevraagd en / of  verlengd worden.

Om dat niet te vergeten schreef Oebele van Zuiden jaar in, jaar uit in het kasboek: wapen verlengen. Waarop een clublid met een rijke fantasie tijdens een jaarvergadering vroeg, of dat wapen niet te lang werd; begon het onderhand niet meer op een jachtgeweer te lijken?

 

Een bijzondere wedstrijd was er in de winter 1964-1965:

De heren kernploeg, met onder andere Ard Schenk, Kees Verkerk, Rudie Liebrechts en Peter Nottet,  zou een demonstratie wedstrijd komen rijden in Jorwert.

Alle voorbereidingen werden getroffen en daarvoor werden veel kosten gemaakt, want zoiets trok nogal wat betalende toeschouwers en vergde veel voorbereiding. Maar er kwam een zeer teleurstellende mededeling van de trainer van de kernploeg: die wedstrijd paste niet zo goed in het trainingsschema. De IJsclub was daar uitermate slecht over te spreken en liet dat weten aan de kernploeg trainer. Die vond uiteindelijk toch nog een gaatje en zo reden deze bekende schaatsers alsnog in Jorwert.