Een boekverslag van een anonieme middelbare scholier, begin 21 ste eeuw,

over Geer Mak’s  “Hoe god verdween uit Jorwerd”.

Ik kwam het tegen op internet en heb het opgeslagen, omdat het destijds een bijzondere en bij elkaar geharkte boekbespreking vond. Het blijft voor mij een geweldige leeservaring, met in het achterhoofd het bedoelde boek.

Hieronder de integrale tekst:

 

Hoe god verdween uit Jorwerd”.

 

Samenvatting.


Het boek gaat over een klein Fries plaatsje in de driehoek Harlingen, Leeuwarden en Sneek (of zoals in het boek gezegd wordt, Harligen, Ljouwerd en Snits). Op een kilometer afstand ligt het iets grotere dorpje Funs.
Jorwerd was vóór 1800 van gemeenschap Baardedaal. Je hebt nu nog maar een plaats waar je die naam terug vindt, namelijk in het café Baardedaal. Vroeger werden er in Jorwerd mensen opgehangen, omdat alleen Jorwerd een ‘galgenveldje’ had. Misdadigers uit de gehele omtrek werden in Jorwerd terechtgesteld. In Jorwerd is geen supermarkt, dan moest en moet je nog steeds naar het verder gelegen Mantgum. Het boek gaat over Lamke, een oude dame die een elektrische rolstoel had, maar daarvoor (ze werd gedeeltelijk verlamt in haar jeugd) moest ze zich voortbewegen met een zelfgemaakte wandelstok. Ze gaf, in haar rolstoel, rondleidingen aan ‘toeristen’. Maar ze werd ziek en haar zoons moesten haar slagerij overnemen en de rondleidingen. Na een maand, nadat Geert Mak in Jorwerd is, sterft Lamke.
Het rare is, dat dit deel van het verhaal niet in ik-perspectief wordt verteld. Daarna weer wel!
Dan komt er een hoofdstukje dat gaat over familie Castelein, die al generaties lang in Jorwerd hebben gewoond. Maar dan verhuizen ze en moeten ze het grootste boerenbedrijf van Jorwerd gedag zeggen. Dan opeens verschijnt er een buurtsuper, met een gigantisch assortiment aan eten en drinken. De kruidenier begint te stunten met prijzen en de buurtsuper verkoopt opeens ook tijdschriften en andere vreemde dingen. Maar dan verhuist de buurtsuper naar de grote stad.
Op een dorp-film-avond worden oude beelden getoond van Jorwerd. Beelden uit 1953, 1963 en 1973. Veel mensen, o.a. Geert Mak, zien de grote veranderingen in telkens 10 jaar. Telkens minder mensen, minder koeien, minder winkels en ga zo maar door.
Ook het omgaan met geld veranderd. Er komt bijvoorbeeld een bank in Jorwerd. Vroeger kwam de grote baas langs alle melkboerderijen, met een linnen tasje met geld erin. Nu gaat alles via de bank en beginnen mensen vreemde dingen te doen, zoals fraude plegen. Daar hadden de Jorwerters eigenlijk nog nooit van gehoord!
Er komen steeds meer modernere middelen op de boerderij, zoals een melkmachine of een keramische kookplaat.
Het gedrag van mensen verandert. Vroeger zei iedereen elkaar gedag (“Hoej” in het Fries), nu is dat eigenlijk afgelopen. Doordat er steeds nieuwe mensen in Jorwerd komen wonen, meestal jongeren en andere jonge mensen, beginnen echte Jorwerters elkaar af te stoten en ontstaat er (nog verzonnen door Lamke) ‘De wet van het kleine getal’. Dat betekent als je korter dan 10 jaar in Jorwerd woont, je geen échte Jorwerter bent!
Maar dan gebeurt er iets wat niemand had verwacht, er komen bouwplannen voor torenhoge flats in Jorwerd naast het kleine bejaardentehuis. Veel boeren beginnen ruzie te schoppen met de bouwers en architecten. Hierdoor bevriezen de bouwplannen en worden voor altijd uitgesteld, omdat het hele dorp er tegen zou zijn. Het verhaal gaat ook over de sterftecijfers in Jorwerd. Binnen korte tijd sterven er veel mensen. Sietske, Fedde, Lammert en Minne, allemaal dood. De doodsoorzaken lopen uiteen van drukte, ongelukken, oorlog en epidemieën. Al deze boeren en boerinnen hadden nog een grote opdracht voor de boeg, zoals Minne. Zij wilde nog een recreatieroute uitzetten voor ‘toeristen’ die eindigde bij haar thuis met warme melk. Zij zou daar geld voor krijgen van Staatsbosbeheer, maar helaas ging het plan niet door! Ze stierf aan een hartaanval.
In het boek staat: “De overlevende zijn dood en niemand heeft hun plaats ingenomen!”
Jorwerd mist belangrijke mensen en hierdoor wordt het dorp kil.
Maar ook door verstedelijking rond 1850 werd Jorwerd steeds minder afhankelijk van de grote steden. Klederdrachten en oude gebruiken verdwenen. Veel échte boeren overleden, zelfs een pastoor, een hopman en een burgermeester.
Vanaf 1950 werden vele boerenplaatsen één groot dorp. Daarvoor waren het eigen werelden op zich, met overal eigen tradities.
Het belangrijkste gebouw van Jorwerd was vroeger het huis van de notaris. Nu nog steeds vormt dat pand een blikvanger van het dorp. In de archieven van de notaris liggen gigantisch veel verjaarde zaken. De notarisfamilie had namelijk weinig tijd om zoveel zaken te regelen. Ze moesten namelijk alles van de hele regio regelen, trouwerijen, een nieuw huis en ga zo maar door! In het boek wordt een heel hoofdstuk gewijd aan de notaris van nu.
Een Deense uitvinder trok ooit Jorwerd in. Hij maakte o.a. een melkmachine die drie keer zo snel was als de vorige. Deze uitvinder schijnt ook in Jorwerd te zijn overleden.
Boeren in Jorwerd zeiden toen: “Zo’n machine is er alleen voor het nut, niet voor genot!”
1846, de eerste Amerikaanse dorsmachine doet zijn intreden in Nederland in Jorwerd.
Voor het hooien vroeg het Fries Genootschap van Taalkunde de eerste paardenhooihark aan.
Deze paardenhooihark kon in korte tijd gras maaien en opruimen!
Dan breekt het jaar 1858 aan, Jorwerd staat in volle bloei. De economie loopt als een trein en de boeren verkopen zeer goed! Maar in 1878 kwam in snel een einde aan. Door de aanleg van nieuwe spoorlijnen, die dwars door de tarwevelden ging, moest op mysterieuze manier de prijs voor tarwe naar z’n Russisch toe! Oftewel, hele lage prijzen voor inkoop.
Tarweboeren moesten nu met wat anders hun brood verdienen, want deze prijzen waren te zot voor woorden.
Terwijl het met de handel steeds slechter ging, groeide de infrastructuur. Wegen, spoorlijnen, waterwegen en bussen werden steeds beter. Naar Amsterdam toe nam vroeger een dag reizen in beslag, nu was dat veel minder geworden.
Tijd in Jorwerd en elders werd steeds belangrijker. Boeren gingen hun tijd nuttiger gebruiken.
Men kocht massaal klokken en horloges. Iedereen praatte over de tijd, over hoe snel dat wel ging!
Dan breekt de Tweede Wereldoorlog aan. Als teken voor hoop, wordt in Jorwerd een beeld gemaakt met de naam ‘Us Mem’ (Onze moeder). Het beeld stelt een vrouw voor met de achterkant van een koe. Melkmeisjes verdwenen en de Duitsers kwamen. Maar niet in Jorwerd. In 1947 komen de, zoals Jorwerters zeggen, Muffen wel dichtbij, maar net niet in Jorwerd! Dan komen de geallieerden en heel Jorwerd haalt diep adem.
In de jaren ’60 begint in Jorwerd ‘De Grote Neergang’ (alles verdwijnt!).
In 1955 was een boer bijvoorbeeld per jaar 500 uur bezig met één koe! Nu is dat gemiddeld 10 uur. Dan is het 12 mei 1975, de laatste boerenarbeider van Jorwerd wordt ontslagen. De 58-jarige Hildebrand Medemblik zegt zijn fabriek gedag en verhuist. Boeren zoals Cor en Lies Wiedijk probeerden in deze tijd van grote problemen in Jorwerd, het boerenleven te promoten. Ze vertelden ’t Boert (de vervormde Friese Bijbel). Hierin werd telkens een belangrijke zin medegedeeld, namelijk ‘Geef die boer een kans!’
‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ is een boek met veel gedichten erin, in het Fries en gewoon Nederlands. Al deze Jorwerterse gedichten zijn van Jan Slauerhoff. Hij benadrukt erin dat het boerenleven langzaam verdween uit Jorwerd. Geert Mak vond deze gedichten zo mooi, dat ze ook in zijn boek moesten.
De dominee en de pastoor van Jorwerd vertellen aan Geert Mak, dat voor de oorlog de kerk altijd stampvol zat. Daarna verdween God langzaam uit het dorp. Deze neergang had al eens eerder plaatsgevonden in de grote steden. Dit verklaart gelijk de titel van het boek!
En dan volgen er nog veel meer voorbeelden van hoe het boerenleven verdween.
Zo staat er iets over de veearts Jan Koopmans, die vertelt dat sinds 1978 er heel wat veranderd is in Jorwerd en daarbuiten. De ouderwetse koeienstallen zijn weg. Dat waren van die stallen, die altijd zo keurig op een rijtje stonden. Een groot deel van zijn klanten is vertrokken en ’t medicijnengebruik door koeien is fors gestegen. Mak loopt een dagje mee met Koopmans en ziet o.a. hoe een kalf wordt geboren. Onderweg vertelt Koopmans, dat er ook meer koeienziektes zijn! Er lopen nu bijvoorbeeld ‘lijers’ rond. Dat zijn koeien, die geestelijk en lichamelijk niet compleet zijn. “Er missen bijvoorbeeld wat uiers”. Ook is er een ‘diarree- koe’ ontstaan. “Dat is een koe, die zijn hele leven de dunne mest heeft!”
En toen kwam er ook nog een koeienrevolutie! Er kwamen ‘rebel- koeien’ of ‘dwaze koeien’, die zeg maar prettig gestoord waren! En ze kregen last van BSE. Koopmans verteld dat BSE geen ziekte is! Het zouden koeien zijn, die heel even raar gedrag vertonen!
En zo worden er nog veel meer voorbeelden gegeven. Ik vond het boek erg makkelijk geschreven. Het las lekker weg! Sommige hoofdstukken waren wat langdradig. Er werden bijvoorbeeld twee hoofdstukken gewijd aan de notaris. Dat was eigenlijk wel een beetje saai!
Voor de rest was het boek zeer goed en leuk. Er zit humor in, er zit drama in, er zit liefde in!
Alle elementen vind je terug. En nu het mooie van alles, het is echt gebeurd, maar op zo’n manier geschreven dat je er meer over gaat nadenken.
Ik zou het boek aanraden bij iedereen, die mee zich wil verdiepen in een dorp waar langzaam alles verdwijnt! Maar ik zou het afraden bij iemand die niet van realistische verhalen houdt of van biografieën.
Mijn acht beoordelingswoorden/zinnen zijn: realistisch, nooit bij stilgestaan, idioot (in de zin van vreemd!), kan dat echt?, triest, mooi, bijzonder en heel uniek!
Het was een prachtig boek, maar het is geen boek, wat je in een keer kan uitlezen! Af en toe is het saai, zoals het hoofdstuk met de gedichten.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb